Puk zit in de kring met de kinderen en in het midden staat een kist/bak vol met voertuigen. Om de beurt kiezen de kinderen een voertuig en we zetten ze achter elkaar, wat een file! We tellen de voertuigen en benoemen de kleur en het soort voertuig. We laten de kinderen rijden met de voertuigen en roepen telkens STOP, bijv. het stoplicht staat op rood of een auto kan niet meer verder…Wat voor geluid maakt het voertuig als het moet stoppen. Op de verteltafel staat een grote rode bus. De kinderen mogen erover vertellen. De leidster pakt het boek “De grote rode bus” en laat het boek zien aan de kinderen. We lezen het boek niet voor. We bekijken met elkaar de platen en laten de kinderen vertellen wat ze zien (interactief voorlezen). Tot slot zingen we het liedje “De wielen van de bus….“ en kleuren de kinderen een mooie kleurplaat van een bus. De oudsten mogen de mensen in de bus, achter het raam tekenen.
Zo beginnen we de eerste week aan het thema “Vervoer”. De komende zes weken zijn we met dit thema bezig. We lezen het verhaal voor; maken een kiepauto; spelen een spel over in en uit de bus; spelen het hele verhaal na (ook buiten); in de zandbak ‘wegwerkzaamheden’ naspelen; bekijken allerlei voertuigen, benoemen ze en bewegen op allerlei liedjes over vervoer. We willen in de laatste week ouders uitnodigen die met hun vervoersmiddel langs komen, zodat we dat kunnen bekijken.
De kinderen (behalve de allerkleinsten) krijgen vanaf week 2 het boek mee naar huis, met een activiteitenboekje voor thuis. Na een week komt het boek weer terug, zodat het mee kan met een ander kind.